Oom Edu
Afgelopen februari overleed mijn oom Edu. Een broer van mijn moeder. Oom Edu was altijd het maatje van mijn moeder in haar jeugd. Oom Edu was vroeger veel bij ons thuis en was vol verhalen. Met mijn moeder vertelde hij over hun jeugd in Nederlands-Indië, over mijn opa en oma, over hun familiebanden, een hechte familie. Toen ik 18 jaar was, ben ik met hem naar Indonesië geweest. Oom Edu leidde mij langs plekken waar mijn ouders hebben geleefd, waar mijn broer is geboren. Zo’n bijzondere ervaring. Mijn moeder is in 1987 overleden. Het contact met mijn moeders zussen en broers en de neven en nichten is altijd gebleven. Minimaal 1 x per jaar wordt er een kumpulan gehouden waar we elkaar ontmoeten. In februari kwamen we ook bij elkaar bij het afscheid van oom Edu. En ik realiseerde mij dat er een generatie aan het uitsterven is. Er leven nog 3 zussen van mijn moeder, alle broers zijn overleden. Mijn vader wordt dit jaar 90. Hij is de oudste nog van zijn familie. Een jongere broer en twee jongere zussen leven nog. De volgende generatie Indo Het heeft met onze leeftijd te maken. Het heeft te maken met het verlies van ouders, ooms en tantes. Ineens zijn er de gesprekken. Met collega’s, met neven en nichten, met mijn muzikale begeleider die allemaal een Indische achtergrond hebben. Voor het eerst hebben wij hier gesprekken over. Er is een bepaalde band. We bevragen elkaar. “Hoe was dat bij jou thuis”, “Was jij ook zo bang voor je ouders”, “Kook jij wel eens Indisch”. “Wat geef je je kinderen mee van de Indische cultuur”. Het lijkt wel of we ineens haast krijgen om verhalen te verzamelen. We beseffen dat de Indische historie impact heeft op ons eigen leven. En we realiseren ons wat een enorme kracht en veerkracht onze ouders, ooms en tantes hebben. Met alles wat ze hebben meegemaakt. In 2015 heb ik het levensverhaal van mijn vader en mijn moeder op laten tekenen, met ook verhalen van oom Edu. Maar wat betekent Indo-zijn voor mij? Ik neem je mee naar mijn warme jeugdherinneringen, waar immers de basis is gelegd. Een huis vol Misschien dat ik het daarom nu zo lekker vind om alleen te zijn. Ha ha! In mijn herinnering was ons huis was altijd vol. Ooms en tantes (met een echte bloedband of mensen die we tante of oom noemden), neven, nichten buren, buurkinderen, vriendjes, vriendinnetjes. Tot mijn achtste jaar woonde ik op het ‘nasi-pleintje’. Dat werd zo genoemd omdat er veel Indische mensen woonden. Als mijn moeder werkte, bleef ik wel eens over bij Tante Pop, waarbij ik op een kroepoekblik keek hoe zij spekkoek maakte. Ondertussen kreeg ik natuurlijk wel een pasteitje of een lemper aangereikt. Met zoveel Indische mensen in je omgeving, vond ik alles heel vanzelfsprekend. Toen we verhuisden naar Diepenveen, werd het toch allemaal ietsje anders. Muziek en dans Er was altijd wat te vieren. Ik weet niet eens of het verjaardagen waren, maar er waren een heleboel feestjes. Bij ons thuis of bij een van de tantes of ooms. Bij de grotere feesten was er altijd muziek. Er speelde een bandje en er werd volop gestijldanst. Quickstep, Engelse Wals en de Jive. Wat een feest was dat. Met liedjes van The Carpenters, Engelbert Humperdinck, Jim Reeves, Andy Williams. Swingende muziek en soms ook een beetje country. Toen ik zelf ging stijldansen, mocht ik ook wel eens een rondje quicksteppen met een van de ooms. Thuis werd ook veel muziek gedraaid. En stiekem meegezongen. Maar niet te hard hoor. Eten Tsja, eten. Veel mensen associëren Indische mensen met eten. Natuurlijk kennen we alle heerlijke Indische gerechten. Maar eten was ook een ritueel. Bij feestjes en samenkomsten was er sowieso veel eten. Bij droevige gelegenheden bood eten troost. Eerst een knuffel en dan ‘hier.. neem maar lekker”. Als ik ziek was, kreeg ik gekookte kip met rijst “hier… neem maar lekker”. En eten aanbieden is een vorm van gastvrijheid. Nooit te weinig koken. Er kan altijd iemand langs komen, die je altijd wat moet kunnen aanbieden. En als je te veel hebt, dan geef je het weg of mee. Op de achtergrond, wees bescheiden en dankbaar Niet opscheppen, niet op de voorgrond treden. Dat is er wel in ‘geramd’. Niemand mag last van je hebben, zeg maar niks. Het is wel goed. De Indische mensen zijn niet voor niets zo ontzettend geruisloos geïntegreerd. Vooral niet opvallen, blijf op de achtergrond, zorg dat je er bent, maar dan niet zichtbaar. Proud to be an Indo Ik ben er trots op dat ik een Indische achtergrond heb. Ik omarm de Indische gastvrijheid, in ons huis is iedereen welkom. En er is altijd eten! Mijn man en kinderen omarmen dat gelukkig ook, anders wordt het wel lastig. Eén keer in de zoveel tijd kook ik Indisch en natuurlijk altijd te veel. Met mijn Indische muzikale begeleider zing ik liedjes die passen bij mijn Indische roots, en misschien komt ook Terang Bulan nog wel op ons repertoire. Ik ga ervoor zorgen dat de jaarlijkse kumpulan ook altijd wordt georganiseerd. Dus ja, ik koester de Indische cultuur en ik vind het belangrijk dat onze dochters dat ook in hun leven meenemen. Ik ben mij er van bewust dat juist mijn generatie de tradities en cultuur moet voortzetten, anders gaat het verloren. Terwijl ik dit schrijf, krijg ik het bericht dat er een meisje in onze familie is geboren. Ik hoop ook dat zij gaat leren welke bijzondere geschiedenis onze familie heeft. Deze oudtante vertelt er graag over. Ik ben dankbaar. Voor de liefde en warmte die ik krijg van mijn familie, voor de mogelijkheden die het leven ons biedt. En dan rest nog ‘op de achtergrond en bescheidenheid’… Ha ha, dat wil bij mij niet zo lukken! Ik vind het juist leuk om op de voorgrond te treden. Maar misschien is dat nu wel goed, want als niemand van mijn mede generatiegenoten Indo’s dat doet, gaan de verhalen verloren. En dat mag niet gebeuren. Proud to be an Indo dus!
2 Reacties
Sylvia
6/3/2018 11:28:02 am
Zo mooi...
Antwoord
Yvonne
6/3/2018 03:06:55 pm
Heel mooi dat je zo allemaal doorgeeft en erover vertelt.
Antwoord
Laat een antwoord achter. |